Veldonderzoek aan de Gewone Zeehond (Phoca vitulina L.) in de oostelijke Waddenzee

Tussen 2018 en 2020 heeft veldonderzoek plaats gevonden aan zeehonden Gewone Zeehond (Phoca vitulina L.) in de Waddenzee.

Waarom dit onderzoek?

In de Waddenzee komen de belangen van de natuur, waaronder twee soorten zeehonden, en de belangen van beheer, visserij, vaarrecreatie en andere menselijke activiteiten elkaar tegen. Daarbij gaat het er voortdurend om het dynamische evenwicht te vinden tussen alle belangen, waarbij die van de natuur dominant is. Ten aanzien van de relatie tussen natuur en scheepvaart, in het bijzonder de vaarrecreatie, is het uitgangpunt dat gebieden voor menselijke activiteiten "worden afgesloten waar het moet en worden opengesteld waar het kan". Dit onderzoek richt zich op dat onderdeel waarbij gezocht wordt naar de juiste balans tussen afsluiten en openstellen van zeehondengebieden voor doorvaart tijdens hoogwater. Tegelijkertijd levert het onderzoek een bijdrage aan de wetenschappelijke kennis over de ecologie en ethologie van de zeehond.

Het onderzoek komt voort uit het programma Pact van Rede 2.1 op initiatief van de organisaties vaarrecreatie en haakt aan bij het onderzoek dat door de Rijksuniversiteit Groningen en het zeehondencentrum Pieterburen de afgelopen jaren is verricht bij Punt van Reide.

Het maatschappelijk belang

Hierboven is al gewezen op de bijdrage die het onderzoek zal leveren aan het beheer van de Waddenzee bij het zoeken naar de optimale balans tussen natuur en menselijke activiteiten, in het bijzonder de (vaar)recreatie. Een daarmee samenhangend aspect is dat het Waddengebied werelderfgoed is juist vanwege de combinatie van enerzijds de unieke natuurwaarde van het Waddengebied en de Waddenzee en anderzijds de culturele en historische waarde en daarmee de recreatieve waarde. Een van de grote trekpleisters voor het Waddengebied vormen de zeehonden. Zeehondenopvang Pieterburen, de kijkwand bij Punt van Reide en de robbentochten trekken jaarlijks veel mensen. Om de zeehonden de rust te geven die ze nodig hebben voor hun jongen en tijdens het verharen zijn in het Nederlandse wad vrijwel alle platen waar zeehonden tijdens laagwater liggen afgesloten van 15 mei tot 1 september en in een aantal gevallen voor een nog langere periode. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen perioden van laagwater als de platen drooggevallen zijn, en hoogwater als de platen onderwater staan, tot in een aantal gevallen 2 m diep.
Voor schepen met een diepgang die doorsteek over platen tijdens hoogwater mogelijk maakt kan het in een aantal situaties veel uitmaken als zij rond hoogwater over de platen zouden mogen varen. Vooral omdat dan met name de als onveilig ervaren zeegaten tussen de eilanden worden vermeden.
Eerder uitgevoerde onderzoek is vrijwel uitsluitend verricht aan zeehonden terwijl ze tijdens laagwater op platen liggen en naar de directe reacties van op de plaat rustende zeehonden op verstoring. Over zwemmende zeehonden tijdens hoogwater is vrijwel niets bekend. Over het gedrag en de reactie van de zwemmende zeehonden op menselijke activiteiten, met name scheepspassages, is weinig bekend en ook is weinig bekend wat de effecten van menselijke activiteiten zijn op de populatiedynamica van zeehondenpopulaties. Over de zwemroutes van individuele zeehonden en hun verspreidingsgedrag is wel het een en ander bekend dankzij de gegevens van ruim 200 in de loop der jaren met gpszenders uitgeruste zeehonden, maar systematische directe waarnemingen van zwemmende zeehonden ontbreken vrijwel.
Enerzijds leeft het idee bij veel recreatievaarders dat zwemmende zeehonden zich weinig aantrekken van de boten die ze tijdens hoogwater tegenkomen, anderzijds gaan veel natuurbeschermers en beheerders ervan uit dat ook bij hoogwater de scheepvaart de zeehonden dusdanig verstoort dat afsluiting van de zwemgebieden noodzakelijk is. Beide opvattingen zijn blijven hangen in meningen die onvoldoende door wetenschappelijke feiten kunnen worden onderbouwd.
De bedoeling van dit onderzoek is voldoende wetenschappelijke feiten aan te dragen opdat een beter gefundeerd beheer kan worden gevoerd ten aanzien van de zeehondenpopulatie in combinatie met menselijke activiteiten, in het bijzonder de vaarrecreatie, en in het bijzonder ten aanzien van de doorvaartmogelijkheden tijdens hoogwater door ten behoeve van zeehonden afgesloten gebieden.

Het wetenschappelijk belang

Zeehonden behoren tot de weinig grotere Nederlandse zoogdieren waaraan populatie-dynamisch en ethologisch onderzoek mogelijk is; in vergelijking met de Nederlandse roofdieren als de vos, maar ook de meeste soorten hoefdieren, als reeën, leven zeehonden in een open leefgebied waar ze goed zijn waar te nemen zonder dat al te veel kunstgrepen en hulpmiddelen noodzakelijk zijn. De levenswijze, het sociale gedrag, de zorg voor de jongen en het dispersiegedrag zijn goed vast te leggen en met de huidige technische ontwikkelingen is het mogelijk geworden ook het gedrag onderwater beter te volgen. Tot nu toe zijn vrijwel alle onderzoeken gefocust geweest op het vastleggen van de korte termijneffecten van verstoring en is er weinig onderzoek aan zeehonden uitgevoerd waarbij de populatiedynamica onderwerp was.
Dit onderzoek kan een bijdrage leveren aan de kennis over de relatie tussen de dagelijkse gedragingen en de populatiedynamica in de tijd en zo een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis over de gewone zeehond Phoca vitulina.
De afgelopen jaren zijn bij de kijkwand op de dijk bij Punt van Reide o.a. door medewerkers van zeehondenopvang Pieterburen veel waarnemingen gedaan aan het gedrag van de zeehonden aan de voet van de dijk en op de plaat voor de dijk en zijn filmopnames gemaakt. Dat heeft al interessante resultaten opgeleverd die ook van belang zijn voor het beleid met betrekking tot de zeehondenpopulatie in de Waddenzee. Omdat de situatie bij Punt van Reide afwijkt van die bij de platen in de Waddenzee is er behoefte om dezelfde soort waarnemingen te verzamelen bij zeehonden op platen in de Waddenzee die bij hoogwater (grotendeels) onderlopen.

De aanpak van het onderzoek

Het onderzoek valt in twee hoofdbenaderingen uiteen:

1. Veldonderzoek: Waarnemingen doen aan zowel zwemmende zeehonden als aan op platen liggende zeehonden gedurende hoog- en laagwaterperiodes, registratie van menselijke activiteiten, met name scheepsbewegingen. Dit levert inzicht op over de effecten van menselijke activiteiten op het zwem- en droogliggedrag van zeehonden. Daarnaast kunnen gegevens over het gedrag van zeehonden tijdens de waarnemingen meegenomen worden. Omdat het effect van menselijke activiteiten op zowel de populatiedynamica als het welzijn van de zeehonden in relatie moet worden gezien tot de natuurlijke parameters van de populatiedynamica en het individuele welzijn van de zeehonden is het wenselijk tevens gegevens te verzamelen over het gedrag van de zeehonden in het water en op de platen, over de moeder-pup relaties, e.d.

2. literaturuonderzoek: Uitgebreide litaratuurstudie van de beschikbare literatuur over het gedrag van zeehonden, in het bijzonder van de Gewone Zeehond (Phoca vitulina) ter aanvulling op veldonderzoek.

Voor nadere informatie kunt u mij mailen naar rhvdeijk@indat.nl
Dr Robbert van der Eijk
InDat Research